Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BI4501

Datum uitspraak2009-05-20
Datum gepubliceerd2009-05-20
RechtsgebiedBestuursrecht overig
Soort ProcedureHoger beroep
Instantie naamRaad van State
Zaaknummers200807575/1/H2
Statusgepubliceerd


Indicatie

Bij besluit van 16 januari 2007 heeft de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch (hierna: de raad) een aanvraag om een toevoeging van [appellant] afgewezen.


Uitspraak

200807575/1/H2. Datum uitspraak: 20 mei 2009 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak op het hoger beroep van: [appellant], wonend te [woonplaats], tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Hertogenbosch van 29 augustus 2008 in zaak nr. 07/2868 in het geding tussen: [appellant] en de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch. 1. Procesverloop Bij besluit van 16 januari 2007 heeft de raad voor rechtsbijstand 's-Hertogenbosch (hierna: de raad) een aanvraag om een toevoeging van [appellant] afgewezen. Bij besluit van 16 juli 2007 heeft de raad het door [appellant] daartegen gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Bij uitspraak van 29 augustus 2008, verzonden op 1 september 2008, heeft de rechtbank 's-Hertogenbosch (hierna: de rechtbank) het door [appellant] daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht. Tegen deze uitspraak heeft [appellant] bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 13 oktober 2008, hoger beroep ingesteld. De gronden van het hoger beroep zijn aangevuld bij brief van 25 november 2008. De raad heeft een verweerschrift ingediend. De zaak is door een meervoudige kamer van de Afdeling verwezen naar een enkelvoudige. De Afdeling heeft de zaak ter zitting aan de orde gesteld op 6 mei 2009. Partijen zijn niet verschenen. 2. Overwegingen 2.1. Ingevolge artikel 5, eerste lid, van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria (hierna: het Brt) wordt voor rechtsbijstand in strafzaken, behalve tijdens het spreekuur, geen rechtsbijstand verleend indien de zaak dient bij de kantonrechter. Ingevolge het tweede lid kan in afwijking van het eerste lid een toevoeging worden verleend, indien zwaarwegende belangen van de rechtzoekende dit rechtvaardigen of de bijzondere feitelijke of juridische ingewikkeldheid van het geval dat vereist. Blijkens de Nota van Toelichting bij het Brt (Stb. 1994, 32, p. 7), voor zover hier van belang, maakt het tweede lid van artikel 5 het mogelijk in zaken waarin bijvoorbeeld aanzienlijke civielrechtelijke belangen op het spel staan een toevoeging te verstrekken. 2.2. [appellant] heeft een aanvraag ingediend om een toevoeging vanwege een strafzaak bij de kantonrechter ter zake van een overtreding van de Algemeen Plaatselijke Verordening. Daarbij heeft [appellant] aangegeven groot belang te hebben bij rechtsbijstand omdat in het kader van die strafzaak kostbaar gereedschap in beslag is genomen. 2.3. De raad heeft bij besluit van 16 januari 2007 de aanvraag afgewezen omdat het op geld waardeerbare belang beneden een bedrag van € 180,00, dan wel twintig procent van het vastgestelde inkomen blijft en de raad evenmin is gebleken van een voldoende zwaarwegend ander en niet direct op geld waardeerbaar belang dat een toevoeging rechtvaardigt. Het besluit van 16 juli 2007 strekt tot handhaving van dat besluit. De raad heeft daaraan mede de afwijzingsgrond als neergelegd in artikel 5 van het Brt ten grondslag gelegd. 2.4. Niet in geschil is dat de strafzaak waarvoor toevoeging is gevraagd dient voor de kantonrechter. Gelet op artikel 5, eerste en tweede lid, van het Brt kan de raad in dat geval slechts een toevoeging verlenen indien zwaarwegende belangen van de rechtzoekende dit rechtvaardigen of de bijzondere feitelijke of juridische ingewikkeldheid van het geval dat vereist. 2.5. [appellant] betoogt in hoger beroep dat de rechtbank heeft miskend dat de raad ten onrechte niet heeft beoordeeld of sprake is van zwaarwegende belangen als bedoeld in artikel 5, tweede lid, van het Brt. Hij voert daartoe aan dat hij reeds in bezwaar, alsook in beroep, heeft aangegeven dat hij groot belang bij een toevoeging heeft, omdat sprake is van een waardeerbaar belang van meer dan het drempelbedrag vanwege het in beslag genomen gereedschap en voorts omdat hij volstrekt onbekend was met de gemeentelijke verordening die hij zou hebben overtreden. 2.5.1. Het betoog faalt. [appellant] heeft weliswaar in bezwaar en beroep aangegeven dat hij belang bij een toevoeging heeft vanwege het in beslag genomen gereedschap, maar hij heeft niet onderbouwd dat daarmee sprake is van zwaarwegende belangen als bedoeld in artikel 5 van het Brt. Uit het dossier blijkt van geen andere in beslag genomen gereedschappen dan een betonschaar en een masker. Dat [appellant] niet bekend was met de gemeentelijke verordening die hij heeft overtreden, brengt niet met zich dat vanwege de feitelijke of juridische ingewikkeldheid een toevoeging is vereist. 2.6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd. 2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. 3. Beslissing De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Recht doende in naam der Koningin: bevestigt de aangevallen uitspraak. Aldus vastgesteld door mr. W. van den Brink, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.R. Poot, ambtenaar van Staat. w.g. Van den Brink w.g. Poot lid van de enkelvoudige kamer ambtenaar van Staat Uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2009 362.